Voorwaarts maar niet kunnen vergeten
Recensie
Van wederopbouw gewaagd
Waanzin van een schrijver
Hans
Fallada. Een Waanzinnig begin. Roman.
Uitgeverij Cossee . Vertaling: Anne Folkertsma. 267 pp. Prijs: 22,90 €
Wat
is nu waanzin? Ik vond het vreemd hoe men gisteren op het boekenbal auteurs
boeken zag noemen die ze als het meest waanzinnig zagen, van Kafka tot ... Don
Quichote en The life and opinions of Tristram Shandy van Laurence Sterne. Let
wel, die antwoorden kan men wel enigszins volgen, maar het viel op dat "De
Idioot" van Dostojewski niet viel of van Hans Fallada geen enkel werk in
de picture kwam. Doch ook Sandor Marai had mooi in het plaatje gepast. Maar wat
waanzin is, behalve een vrolijke boel, een pandemonium, leek niet te passen in
de conversaties. Men hoeft aan een boekenbal noch aan een boekenweek toch niet
zo noodzakelijk een thema meegeven, maar dat zal op het vlak van de marketing dan
weer niet kunnen. Het eigene van boeken die uitgegeven raken, bestaat er nu
eenmaal in dat de auteur ze heeft willen schrijven en kunnen schrijven en dat
de lezer er iets in herkent uit het eigen bestaan. Of net het eigen bestaan
erbij kan vergeten.
De
grond van de zaak? De waanzin kan de auteur overweldigen of hij/zij kan
getroffen zijn over een verhaal van diepe ontreddering, dan wel de eigen wanen
als voorwerp nemen. Waanzin was volgens Michel Foucault historisch bepaald door
de normen van de tijd, al zal hij ook wel ingezien hebben dat mensen die
volledig losgezongen zijn van de omgeving en op prikkels, zintuiglijke
ervaringen anders reageren dan "normale" mensen, omdat ze context
anders ervaren, wel degelijk diep lijden, zonder daarom zelf (geheel) bewust te
zijn van die geestestoestand. Hans Fallada had met "De drinker" al
een flinke tocht door de hel van de waanzin en de zelfvergetelheid gemaakt, schreef
vervolgens, zich veel inspanningen getroostend volgens de roman zelf, maar in
feite koortsachtig zijn boeken. 'Een waanzinnig begin' laat zien tot wat het
leiden kan.
Wat
betekent het als na 9 mei de wapenen zwijgen, de Duitse legers verslagen zijn
en de Duitsers uit een diepe verdoving of is het exaltatie ontwaken. In de Oost-zone
worden vrouwen verkracht, steden liggen
in puin en mensen zoeken hun armzalige overgebleven goederen bij elkaar. Hun
eigen bestaan hebben ze niet meer in eigen handen en in de Russische zone zal
die situatie veertig jaar duren, gerekend vanaf 1949, toen de BRD en de DDR het
leven zagen. Van dat alles weet Fallada niets af en hij zal het niet meer
beleven, want in 1947 sterft Rudolf Ditzen, die voor zich het pseudoniem Hans
Fallada gekozen had.
Hans
naar "Hans, de gelukkige" uit de verhalenbundel van Grimm, waarin
Hans erin slaagt om een stevig stuk goud, dat hij na 7 jaar arbeiden heeft
verworven te ruilen voor een paard, het paard voor een koe, de koe voor een
varken en uiteindelijk houdt hij niets over. Fallada speelt een rol in het
sprookje van de Ganzenhoedster... een koningsdochter wordt uitgehuwelijkt en
tijdens de reis besteelt de dienstmaagd haar en neemt ook nog eens haar
identiteit over. Om er zeker van te zijn dat niemand de persoonsverwisseling
zal uitbrengen, laat de valse prinses het sprekende paard doden, maar de
ganzenhoedster, de prinses dus, laat het afgehakte paardenhoofd ergens ophangen
waar ze dagelijks langs gaat en ze een gesprekje voeren. De gemaal ontdekt het
bedrog dankzij dat sprekende paardenhoofd en herstelt de orde.
Hans
Fallada, alias Rudolf Ditzen had zo te zien een scherp beeld van zichzelf en in
zijn romans, zoals 'De Drinker' komt dat ook aan bod. Maar hij lijdt niet aan
blinde kopieerlust van het leven, wel integendeel, want hoewel hij haast
seismografisch weergeeft hoe het figuren vergaat en we kunnen weten wat deze of
gene drijft, tot waanzin, tot overconsumptie van drank en opium, krijgen we
vooral een beeld van de ontreddering van een land dat in de herinnering van
Ditsen wel heel wat mogelijkheden had, doch geleidelijk aan de verleiding van
overmoed niet kon weerstaan.
Sinds
men de ontwikkelingen van en in Duitsland uitsluitend is gaan zien in het licht
van de Holocaust, waar men niets van kan afdoen en waarvan men de ontmenselijkende
dynamiek niet kan ontkennen en wel moet onthouden, blijkt het hele verhaal wel
degelijk, ons beperkend tot Duitsland zelf, veellagig. Wie de film "the
Reader" zag, merkt op hoe mensen op een waanzinnige manier konden
meewerken aan het industriële moordproces. Maar de hoofdverantwoordelijken
konden de schuld nu net ook afschuiven op analfabete ondergeschikten. Maar
mogen we ons beperken tot Duitsland? In feite blijft het tot op de dag van
vandaag een onopgeloste kwestie, de wijze waarop men tussen 1870 en 1945
politiek en intellectueel heeft gereageerd op de immense veranderingen van de
samenleving. Die kan men zeer "verdinglicht", in voorwerpen,
fabrieken en steden duiden, maar men kan ook proberen de sfeer te begrijpen die
door het verlies van vertrouwde rurale omgevingen aan is komen drijven, men kan
proberen te vatten hoe de geest in massa's varen kan, als men al aannemen moet
dat mensen zich zomaar in massabewegingen - hier als zodanig te begrijpen, in
de gedachtegang van Victor Klemperer en anderen - die niet per se ideologisch
tot ontplooiing kwam. Maar soms kwam het tot explosies van geëxalteerde
schokken komen, die mensen wel nieuw geloof in het leven hebben gegeven. Het
past hier er ook op te wijzen, net omdat Ditzen dankzij Aufbau alsnog kon
publiceren, een cultuurdienst op Sovjet-bestuurlijke basis, die dus op het oog
niet verschilde van de Nazi-Kulturkammers en andere sturende instellingen.
Jacques A.A. Van Doorn heeft omstandig uitgelegd dat de SPD in Duitsland de
geest van de arbeiders en intellectuelen niet kon vatten, maar dat het niet de
(lage) middenklasse alleen was die bezweek voor de totalitaire verleiding. Het
andere verhaal is ook, dat Rudolf Ditzen met zijn boeken laat zien dat mensen
in hun keuzes en voorkeuren geen weg vonden om hun eigen inzichten werkelijk
voor ogen te houden...
Het
valt niet moeilijk de omvang in te schatten van verbanden en organisaties, die
uit het Duits Nationalisme (in de keizertijd) voortgekomen, vaak ondersteund
door al dan niet nauwkeurige lezing van de geschiedschrijving. En toch moet men
ook dan nog eens kijken naar de werkzaamheden van organisaties als Action
Française of de wijze waarop de Derde Republiek de trauma's van 1870-1871 heeft
verwerkt. Inderdaad, dan komen mensen als Lavisse in beeld. Of in Italië waar
je na WO I de republiek van Fiume krijgt, maar dat met het Futurtistisch
manifest veel uitstaans heeft. Rudolf Ditzen was dat alles niet onbekend, maar
net zo min als anderen kon hij er op het moment zelf de uitkomst van bevroeden.
In die zin is de roman "Een waanzinnig begin" een onvoorstelbare
toegangspoort tot wat men de Untergang placht te noemen, maar net een nieuw
begin vormde, vormeloos, zoals men hier kan lezen, maar gestaag en gestoeld op
een grote vitaliteit. Heeft Fassbinder ons overtuigend getoond hoe het
Wirtschaftswunder ook al weer voor spaanders zorgde in de Duitse samenleving,
dan heeft Fallada niet het einde van de ellende gezien, maar wel dat ondanks
alles de Duitsers, die daar in een onoverzichtelijke bomkrater liggen en proberen
recht te krabbelen, finaal opnieuw een welvarende samenleving hebben kunnen
opbouwen. Dit beeld uit de roman en de obsessie van dr. Doll voor de drie groten, Roosevelt,
Churchill en Stalin, krijgt groteske afmetingen, tot hij alle illusies verliest
dat hij op anderen moet rekenen.
Maar
net daar speelt het lot hem een mooie toer, dat wil zeggen, hij verneemt dat
iemand hem zoekt, iemand van Aufbau, een organisatie die met de hulp van Moskou
in het leven geroepen wordt. Fallada zal dankzij een collega-auteur en mecenas de kans krijgen
nog enkele werken toe te voegen, die zijn reputatie, verworven met 'Kleiner
Mann, was nun?': met 'De Drinker' en 'Alpdruck', de oorspronkelijke titel van
het boek, brengt hij twee beelden, een van vreugdeloze, dolle ondergang in
volle aanvaarding tegenover de weigering in de put te blijven liggen. In het
Nederlands betekent dat Alpdruck 'Nachtmerrie', wat me inderdaad een passende
en correcte vertaling lijkt. Nu, 'een waanzinnig begin' drukt ook wel aardig de
lading, maar lezend deze bladzijde, kwamen er reminiscenties aan Nacht van Edgar Hilsenrath op me af,
terwijl het boek toch geheel anders in elkaar zit en Hilsenrath slachtoffers
van de Endlösung ten tonele voert, zoals hij ze zelf gezien heeft. Vooral de
weigering de zaken aangenamer of minder duister voor te stellen dan ze zijn. En
toch, ook Nacht laat naast de
duisternis van het bestaan in het ghetto van Czernowitz ook enkele mensen zien
die het eigen overleven niet geheel centraal stellen, maar anderen durven te
helpen.
Omdat
de nachtmerrie van Dr. Doll vanaf het
begin het boek het tempo aan, sostenuto, eerder dan obligato, laat elke
terugkeer van de referentie aan de droom zien hoe hij anders in het leven is
gaan staan, aan genezing toe is, aan een nieuw begin toe is. Toen ik nog eens
naar de achterflap keek, stond er plots dat Doll een bedrieger zou wezen, maar
doorheen het boek moet ik dan vooral zoeken hoe hij iemand anders bedriegen zal
dan zichzelf. De conflicten met Frau Schultz, de majoorsvrouw, behoren tot de
meest bizarre, maar het gaat om wat de zot geeft voor wat de andere kan
leveren, maar ook daar ziet men heel fijn geschetst hoe de verhoudingen
veranderen.
Merkwaardiger
is een andere gedachte in het boek: hij, Doll dus, de anderen haat omdat ze zo
hatelijk zijn te doen alsof ze nooit geheuld hebben met Hitler, Himmler en de
SS en indien mogelijk hun zakken goed gevuld hebben, zoals die schroothandelaar
en biersteker Zaches. Nu de oorlog over is, begint er iets anders, maar dr.
Doll en zijn vrouw hebben van alles met opium en pillen en zoeken dan wel via
lagen en listen toegang tot een sanatorium of hospitaal. Het zijn duistere
bladzijden, het blijven zinderende pagina's maar bovenal blijkt het hilarisch.
De auteur, die zelf ook alle kanten van de verslaving heeft gezien en bij het
schrijven, aldus de vertaalster in het nawoord, werkt hier een thema uit dat we
vandaag te weinig onder ogen durven te nemen, dat is dat het voor de Duitsers
in 1945 godsonmogelijk bleek de toekomst te denken en tegelijk de
verpletterende last van het verleden op zich te nemen, zonder eronder door te
gaan.
Verschillende
keren zien we hoe Dr. Doll zich erover verwondert dat mensen aan het ruimen van
het puin zijn begonnen en gaande het boek ziet men hoe die grote opruimwerken
wel degelijk, ondanks de eindeloosheid en vergeefsheid ervan, resultaat
afwerpen: Berlijn wordt stilletjes aan opnieuw leefbaar. Net passages die het
persoonlijke aanvoelen van de protagonisten, Alma, de jonge vrouw, en Doll
scherp afzetten tegen wat anderen doen, die misschien nog leven met de last van
het verleden, maar wel aan de toekomst bezig zijn, terwijl zij nog niet over de
ellende van hun waardeloosheid zijn gekomen, komen altijd weer sec op het
papier. Al bij al weet de jonge vrouw wel iets sneller weer in actie te komen,
geven aan deze roman een intensiteit die we nog kunnen navoelen.
Hans
Fallada geeft met deze roman aan ons lezers een antwoord op een kwestie die
zeker na 1989 totaal onbelangrijk leek, maar voor de generatie van Thomas Mann
en nog meer Erica en Klaus Mann, voor Arendt ook van groot belang was: waar
stonden zij, de intellectuelen, die in het Derde Rijk gebleven zijn? Victor
Mann, bijvoorbeeld, die door zijn broer scherp op de rooster werd gelegd en
zich niet geheel vrij kon pleiten, blijf ik wel een gegeven dat ik wel vaker
overweeg. Ook Arendt begreep dat men binnen het Reich niet zomaar afstand kon
houden, al weten we intussen dat Karl Jaspers en Victor Klemperer, Johannes
Fest... die afstand min of meer konden bewaren, als ze er al niet gedwongen
waren.
Dit
ligt subtieler dan de botte vraag over goed of fout, wit versus zwart tijdens
de duistere jaren. Natuurlijk, over het partijkader en de bereidwillige beulen
kan men kort zijn, maar Arendt heeft de schuldvraag, collectief en individueel
onderzocht en meent dat indien iedereen schuld draagt de hoofddaders zich daarachter verschuilen kunnen. Karl
Jaspers heeft ook over die kwestie grondig nagedacht gewaagde van vier soorten schuldvragen: 1. kriminele
schuld, door rechtbanken te beoordelen; 2. maatschappelijke schuld en verantwoordelijkheid,
die politiek verantwoord moet worden; 3. Morele schuld, die men met zichzelf te
verwerken heeft, maar waar de Socratische aanpak, volgens Arendt, te kort
schiet, want niet enkel moorden moet men laten, ook het bewust schade
toebrengen of anderszins benadelen van mensen en 4. Metafysische schuld, maar
dat zal voor velen nu net onbespreekbaar blijven. Toch een voorbeeld: hebben we
geen metafysische verantwoordelijkheid bij het autodestructieve exploiteren van
de Aarde, de aardrijkdommen, de vier elementen ook?
Men
kan derhalve niet negeren dat er al kort na de oorlog ernstig werd nagedacht
over de gevolgen van het nazisme en wat dat had aangericht voor en door de
Duitse burgers, mannen en vrouwen en hoe ze daar verder mee zouden omgaan. Hans
Fallada geeft met deze roman, maar ook met 'Jeder stirbt für sich allein' ofte
"Alleen in Berlijn" een begin van antwoord en zonder aan het
misdadige noch aan het totalitaire te tornen - zonder daarop te beknibbelen - laten
Jaspers, Fallada en Fest zien hoe men met zichzelf in de knoop kan komen. Maar
zij geloofden ook, volgens sommigen tegen beter weten, dat men vanuit een goed
gedocumenteerde reflectie op hun eigen ervaringen en omwille van de noodzaak dan
toch te overleven, niet enkel de puinhopen kon ruimen, maar moreel,
maatschappelijk aan de slag kon, zonder daarom zomaar met dat alles in het
reine te komen.
Hebben
we u nu alle facetten van dit boek meegegeven? Allicht niet, maar ik hoop wel
dat we op die manier aan een Europese "Vergangenheidsbewältigung"
bijdragen, die het verleden wil erkennen, dus met de schuld en de moeilijke
posities van individuen tijdens die periode. Wat men niet kan beweren is a) dat
de Joden niet van begin af aan in het nazisme geacht werden te
verdwijnen, weggewerkt zouden worden; b) dat Duitsland levensraum behoefde en
dat men er alles moest op zetten de vermeende ruimte, lege, ongecultiveerde
ruimte in het Oosten diende te veroveren en c) dat de partij de enige instantie
was en zou blijven -1000 jaar dus - om het voor de Ariërs op orde te houden en
de samenleving te leiden. De auteurs en intellectuelen in exil hebben dat
duidelijk tijdens de oorlog aangedragen, maar zij die binnen het bestel bleven,
konden na een periode van begeestering en heftige aanhankelijkheid aan Führer,
Reich en Volk van hun geloof afvallen, zoals de twee mensen, de werkmeester
Quantz en zijn vrouw, die Fallada beschreef in "Alleen in Berlijn",
maar ook de jonge Scholls, terwijl anderen plots dienden te kiezen voor hun
eigen waardigheid en waarheid dan wel medestander te worden om den brode, zoals
Johannes Fest, want die weigerde lid te worden van die partij.
Men
heeft vrij snel de puinhopen kunnen ruimen, ook al bleven er lang genoeg sporen
van de onvoorstelbaar autodestructieve kracht van de in het modernisme
gewortelde ideologieën, zeer zeker ook het nazisme. De morele puinhopen vallen
moeilijker te ruimen, maar deze roman van Hans Fallada kan ons er alleen maar
van overtuigen dat in een Europese context de "Vergangenheitsbewältigung"
niet enkel een Duitse kwestie kan heten. Daarom blijft mijn aandacht uitgaan
naar werken als deze, van Fallada, maar met Doctor Faustus ondernam Mann een
eigen poging, maar vooral van buitenaf, in hoofde van de auteur. Ook dat kan
ons helpen, net als het feit te begrijpen dat Walschap en Daisne, elk op hun
manier de houding tegenover dat recente verleden al vroeg te onderzoeken,
Walschap deed dat in "Wit & Zwart", maar het blijkt niet zijn
meest bekende werk. Daarom hoop ik dat het gesprek over "Een waanzinnig
begin" alvast die kwestie beter kan belichten, want het is voor ons toch
blijvend een maatschappelijk en cultureelpsychologisch[i]
probleem.
Fallada
tot slot laat ons ook nadenken over de verdinglijking, van de schuld, van goed
en fout, van menselijkheid. Het genezingsproces van Dr. Doll laat ons toe te
begrijpen dat (geestelijke) gezondheid niet iets is dat we kunnen vastnemen,
maar vanuit de stilte der organenen, die bij Doll hard schreeuwden om
verzachting, om het stillen van de pijn, wel degelijk ook van belangstelling,
want als zijn genezing op gang komt, vermindert weer dat schreeuwen om opium,
of beter om het leven zelf.
Bart
Haers
[i] De verleiding is groot
dit thema hier verder uit te werken, maar het zou verder buiten de bejegening
van Fallada en diens boek voeren. Maar het boek heeft wel degelijk een eigen
betekenis, maar de draden naar de werkelijke geschiedenis, het leven van
Fallada-Ditzen zijn helder. Maar als auteur kan hij slechts schrijven wat men
binnen een bepaalde kader als min of meer samenhangend aanvoelt, maar de
waanzin in dit boek, geeft wel inzicht in de machteloosheid van de normaliteit
en rationaliteit als het alles achter de rug is. Over wederopbouw dus.
Reacties
Een reactie posten